top of page

De Taxirit (2010)

Het was tijdens een van onze jaarlijkse trips en ditmaal naar Istanbul in 2010. We hadden zojuist een heerlijk weekendje in Istanbul achter de rug. Istanbul vonden we een bijzondere stad en aanwinst om daar ook geweest te zijn. De stad krijgt, van de steden waar we de afgelopen jaren geweest zijn, een keurig plekje in onze top 10. We stonden klaar om terug naar huis te gaan en hadden besloten hiervoor met de taxi naar het vliegveld te gaan. De taxi’s in Istanbul staan bekend als een zeer goedkope manier van vervoer. En zoals elk jaar houdt onze penningmeester zijn hand strak op de knip om excessieve uitgaven te voorkomen en zo was er ook ditmaal weinig ruimte tot onderhandeling. Zei ik ditmaal?, hmm….. eigenlijk nooit maar dat terzijde.

We zaten goed op schema en waren ruimschoots op tijd. Dus geen haast. Lekker ontspannen op weg naar het vliegveld was ons idee. Wij stonden met onze koffers klaar en besloten de dichtstbijzijnde taxi standplaats aan te doen. We waren met z’n zessen en er waren geen busjes beschikbaar. Dus daar aangekomen moesten we ons over twee taxi’s verdelen. Het waren de bekende gele taxi’s die je heden nog steeds in Istanbul ziet rijden. Ik zag Jef, René en Tony alvast in de voorste taxi instappen.

Dus ik maakte mij gereed om in de taxi er achter in te stappen. Ik heb altijd de behoefte, de voorkeur voor taxi, een beetje af te wegen op de te verwachten luxe. Een ruime Mercedes of ultra moderne BMW kunnen mijn hart wel wat sneller doen kloppen. Maar helaas had ik met deze systematiek van verdelen over de twee taxi’s niet veel keuzevrijheid gehad en bleek onze taxi chauffeur te zijn voorzien van een Dacia Logan. Mijn verwachtingen van weldadige luxe en extra beenruimte waren al meteen fors bijgesteld. Afijn, uiteindelijk namen Martin, Thomas en ik plaats in deze taxi. Ik zag dat het andere drietal in een wat luxer uitziende VW Passat instapten. Kon ik nog ruilen? Nee te veel gedoe bedacht ik mij. Martin had bij ons voorin plaats-genomen. Hij had wel door dat er van Thomas en van mij niet veel initiatief te verwachten zou zijn om onze reisbestemming duidelijk te maken. Maar eerlijk is eerlijk juist In dit soort situaties komen zijn (boven)natuurlijke leiderscapaciteiten helemaal tot zijn recht. Niet zo gek gezien zijn roemrijke verleden en verdiensten bij de Luchtmacht.

Ik zag dat onze chauffeur een vriendelijk uitziende oudere man was. Maar oudere mag je in dit geval ook interpreteren als ruimschoots de pensioengerechtigde leeftijd overschreden hebben. Ik schatte deze man zo achterin de 70 als het niet al 80 was. Nou ja, het maakte niet uit, dan werd het maar een rustig en gezapig ritje dacht ik. We hadden toch geen haast.
Martin zei in zijn beste steenkool Engels; ‘Toe die Erport plies!’.
De man morrelde stoïcijns wat aan zijn instrumentarium. We kregen de indruk dat hij Martin helemaal niet gehoord had. Martin, die het vermoeden kreeg dat de man op deze leeftijd misschien best wel al wat doof zou kunnen zijn herhaalde onze gewenste bestemming nog maar eens. Nog steeds geen reactie van de man en Martin keek ons enigszins vertwijfeld aan wat nu te doen, toen de man zijn hoofd in de richting van Martin draaide en hem aankeek. Nog steeds zonder wat te zeggen staarde hij Martin aan. Zolang zelfs dat Martin al aanstalten maakte de bestemming nog maar eens te herhalen toen de man plots een kort knikje gaf en in een nog ergere vorm van steenkool Engels iets zei als; 'Jes, Jes, Aryerportaah !’
Nou dat leek wel goed te gaan gingen wij maar vanuit.

Onze taxi kwam in beweging en wij reden van de taxistandplaats weg. Wij zagen dat de taxi voor ons, met onze andere vrienden er in, nog steeds stil stond en dat Jef die ook voorin zat nog druk in gesprek was met die chauffeur. Die chauffeur leek in ieder geval een stuk jonger dan die van ons dus doof kon die niet zijn leek ons. Wij reden echter resoluut weg van de taxistandplaats en bij het voorbij rijden van hun taxi kreeg ik nog heel even een kortstondig oogcontact met René die achterin zat. Ik voelde een soort van wringend gevoel in mijn maagstreek en kreeg daarnaast een soort van post apocalyptisch visioen dat dit wel eens de laatste keer kon zijn dat ik hun ooit nog zag. Ik weet niet waar dit gevoel vandaan kwam maar ik kon er gewoon niet aan ontkomen.

Onze taxi gleed het drukke verkeer in. Ik keek nog maar even vlug achterom. Alsof elk beeld wat ik nog van hun taxi kon waarnemen het laatste was wat ik ooit nog van hun zou zien. En dus elke seconde zichtcontact als een soort van bonus beschouwd diende te worden. Het laatste wat ik zag was dat onze vrienden daar nog steeds stil stonden en er geen enkele beweging van het voertuig waar te nemen was. Hadden zij meer moeite de chauffeur uit te leggen waarnaartoe ze wilden? Verstond die chauffeur misschien zelfs geen steenkool Engels, Hopelijk hadden ze nog geroepen; ‘Follow that Dacia!' of zoiets. Maar blijkbaar niets van dat alles want hun taxi bleef stijf op zijn plaats staan. Wij maakten meer snelheid en dompelden verder onder in het golvende verkeer. Ik zag langzaam maar zeker onze vrienden in de stilstaande taxi in de verte vervagen als een schip in de mist. Als dat maar goed gaat dacht ik nog. Het was nog het mobiel loze tijdperk. Dus even snel bellen over wat er aan de hand was konden we nog niet. Duimen draaien en hopen dat alles goed ging wel. In die tijd kwam je daar ook vaak een heel eind mee.

Wij vervolgen in ieder geval onze rit alvast in de richting van de Luchthaven. We kwamen al snel uit op een snelweg. Het was erg druk op de snelweg. Maar dat mocht deze taxichauffeur niet tegenhouden plotseling flink de vaart er in te zetten. Met een paar korte felle handbewegingen trok hij het stuur een paar keer abrupt naar links en schudden wij flink, als een paar testpoppen in een crashtest auto, van links naar rechts. We zaten hierna op de meest linkse baan van deze driebaansweg. Het gaspedaal ging vol in. Ik kreeg al snel de indruk dat deze Dacia tot het uiterste uitgedaagd ging worden. De man ging zonder blikken of blozen op volle snelheid verder en naderde de auto voor hem alsof hij er doorheen of erover wilde. De rem leek deze man blijkbaar absoluut niet willen of kunnen gebruiken. Al toeterend, gepaard gaande met wat aandacht opeisende armbewegingen en kracht bijgezet met enkele Turkse verwensingen, besloot deze man maar om er rechts langs te gaan. Dit tafereel werd veelvuldig herhaald waarbij er regelmatig van banen naar zowel uiterst links als rechts gewisseld werd. Dachten wij, dat we hard reden?!, niets was minder waar. Het proces van toeteren en voorgangers van de weg drukken bleek niet alleen voorbehouden te zijn aan onze chauffeur. Zo werden ook wij dikwijls gewoon zowel rechts als links ingehaald door andere nog snellere kamikaze chauffeurs. Deze weg leek wel een Carrera racebaan waarbij 10 mensen tegelijk elke autootje naar de voorste posities trachten te manoeuvreren. Ik had al lang niet meer de zorg of we te vroeg of te laat op de Luchthaven zouden arriveren maar eerder of we daar überhaupt nog wel zouden aankomen.

Wat absoluut niet positief bijdroeg aan onze situatie was dat onze beste taxichauffeur bij elke vloek, tier en armbeweging zo hoestte dat het leek alsof hij elk moment een Tia of Hartaanval had kunnen krijgen. Ik zag dat Martin, als een gestreste kat zich met 10 nagels in het dashboard vastklampte. Martin hoorde ik ook nog met hoge piepstem maar wel tactvol tegen de chauffeur zeggen dat wij absoluut geen haast hadden hoor!. De chauffeur keek hem vriendelijk aan en knikte op een manier waaruit ik opmaakte dat dit slechts uit beleefdheid was maar dat de inhoud van Martins woorden als onder water gesproken langs hem heen leken te gaan. De man ging ongestoord verder met zijn Dacia heftig slalommend door het extreem drukke verkeer heen te prikken. De Dacia kraakte en piepte en de motor maakte een grommend geluid alsof de zuigers aan het aankondigen waren er weldra mee uit te scheien en uit het motorblok te willen ontsnappen.

Ik moest weer terugdenken aan onze vrienden in de andere taxi. Mijn visioen, dat ik ze mogelijk voor het laatst had gezien, begon zich steeds meer in mijn gedachten te nestelen. Waar waren zij nu? Was het ze wel gelukt hun taxi in beweging te krijgen richting luchthaven ? Waren er andere problemen misschien?. Deze dolleman‘s rit duurde naar mijn gevoel uren maar zal toch niet veel langer dan een half uur zijn geweest, toen de luchthaven in zicht kwam. Ik was wel overtuigd dat niemand van ons deze rit ooit sneller had kunnen rijden dan dat deze chauffeur zojuist gedaan had. Ik denk dat deze brave man nog prima mee had gekund in de formule 1.

We reden de luchthaven op en de taxi stopte bij een van de stopstroken bij de vertrekterminals. Ik voelde een totale ontlading van opluchting dat wij deze rit hadden overleefd. De witte gezichten van Martin en Thomas verraadden dat zij exact hetzelfde dachten over deze rit. We stapten gehaast uit alsof we alle drie bang waren dat de chauffeur zich misschien zou bedenken en ons op nog een bonus rondje ging trakteren.
Bij het uitstappen moest ik weer denken aan onze vrienden in de andere taxi. Kwam die wel veilig door dat chaotische verkeer? De weg naar de luchthaven was namelijk vrijwel één lange rechte weg gebleken en de absurd snelle wijze waarop onze chauffeur ons door dit verkeer had weten heen te loodsen was eigenlijk een grote Russisch roulette geweest en in principe totaal nutteloos geweest. Want we moesten toch wachten tot onze vrienden in de andere taxi zouden arriveren.

Ik was nog niet uitgestapt of mijn ogen rolden zowat uit hun kassen. Daar kwam de andere taxi ook al doodleuk aanrijden. De witte gezichten van mijn vrienden in die taxi verraadden in ieder geval dat zij een niet veel ontspannenere rit hadden ervaren. En daar kon ik mij wel wat bij voorstellen. Ik probeerde mijzelf een beeld te vormen hoe onze rit werkelijk waar nog sneller had gekund dan zoals wij die zojuist al hadden ervaren. En vervolgens welke capriolen je dan wel niet uitgehaald had moeten hebben om toch nog sneller door dat verkeer heen te kunnen zijn geraakt. Maar toch was het zo. Niet alleen waren zij veel en veel later vertrokken dan wij, maar hun chauffeur had het blijkbaar ook nog eens daadwerkelijk voor elkaar gekregen de reeds flinke opgelopen achterstand doodleuk in te lopen en daarmee vrijwel gelijktijdig te arriveren als wij. “Respect, voor die chauffeur maar nog meer voor de inzittenden”.

bottom of page