top of page

Thomas's Parabool (2001)

Thomas was een van onze beste vrienden waar we in de Maassluisstraat mee opgegroeid waren. In 2012 sloeg plotseling het noodlot toe en overleed Thomas totaal onverwacht. Dit bleek het gevolg van een medische complicatie. Het verdriet was enorm en wij missen hem nog steeds. Wij koesteren aan Thomas gelukkig geweldige herinneringen en deze worden regelmatig weer opgehaald bij iedere nieuwe reis die wij maken. Zo herinner ik mij een situatie met Thomas die kenmerkend was voor zijn persoon en karakter. Het speelde af in 2001 op onze reis naar Nice.

Thomas was de professor onder ons. Geleerd, doordacht en altijd met een scherpe kijk en volwassen blik op dagelijkse zaken. Waren wij lang over een onderwerp aan het zemelen dan bleef Thomas meestal stil om dan, als wij eindelijk even uit gezwetst waren, op satirische maar niet mis verstane wijze, een onbetwistbare analyse over ons vraagstuk te deponeren. Alsof Pythagoras ( Grieks wijsgeer en wiskundige) zojuist had gesproken.

Thomas zijn kennis en interesse lagen namelijk ook op het gebied van de Wiskunde. Als we soms op onze kamer lagen bij te komen, van een vermoeide dag zwalken door de stad, dan lagen wij meestal uitgevloerd op ons bed muziek te luisteren of TV te kijken. Thomas niet. Thomas had een kladblok met daarop bovenaan opgetekend een wiskundige stelling of formule. De rest van het kladblok was nog leeg. Deze wiskundige stelling ging hij dan in de dagen die zouden volgen onverstoorbaar uitwerken.

Toen ik hem wel eens vroeg wat hij precies aan het uitwerken was legde hij mij dit op de volgende manier uit, namelijk: ‘dat hij om een wiskundige stelling te kunnen onderbouwen, hij gebruik maakte van regels van de logica om bewijzen van de waarheid te vinden, die middels afleidingsregels en deductieve systemen, de juiste interpretatie zouden opleveren', of woorden van gelijke strekking. Juist!,…................afijn, dat dacht ik zelf toch ook al een beetje.
Hij begon dan met een wiskundige formule bovenaan het kladblok en dat werd in drie dagen tijd uitgewerkt naar een paginaatje of vier vol met teksten, wiskundige symbolen, pijlen en verwijzingen. Alsof je naar een scene van Mr. Spock aan het kijken was, fascinerend!

Op de vele reisjes naar steden die zouden volgen, was binnen ons groepje van zes personen, een soort van vaste kamerverdeling ontstaan. Meestal lagen Martin, René en Jef op de ene kamer en Thomas, Tony en ik op de andere kamer. Soms waren we daarbij ook veroordeeld, dat een koppel, onvermijdelijk een tweepersoons bed moest delen. Het was op ons reisje naar Nice, dat deze kamerindeling weer zo uitpakte. Thomas en ik zouden een tweepersoons bed gaan delen.

In eerste instantie niets aan de hand. Dit was wel vaker gebeurd en altijd nog probleemloos verlopen. Voor mij althans. Want Thomas was een rustige slaper. Mijn gesnurk kon hem minder bekoren maar werd door hem berustend gedoogd. Tot zover alles goed. Het was ons voorgaande keren ook altijd prima afgegaan omdat de bedden een redelijk formaat hadden. Maar het bed in het appartementje van Nice was van een andere orde. Dit tweepersoonsbed leek eerder een twijfelaartje. Tevens zag dit bed er behoorlijk haveloos uit en had het spiraal van het bed duidelijk zijn rek verloren als dat van een 20 jaar oude onderbroek.

Zodra we het bed met onze lichamen confronteerden bemerkten wij dat wij door de onvermijdelijke natuurlijke zwaartekracht en geheel tegen ons wil in beiden naar het midden van het bed werden toegedreven als twee haringen onderin een visnetje. Zo gebeurde het de eerste nacht dus ook dat ik door mijn onrustige woel- en draaigedrag tijdens mijn remslaap centimeter bij centimeter ongemerkt opschoof en wegzakte naar het midden van het bed. Aangezien de mede verantwoordelijke zwaartekracht ook op Thomas dit zelfde effect had schoof ook hij langzaam op naar dit midden.

Zouden wij nu nog beiden de zelfde haring soort zijn geweest dan was de schade en situatie wellicht nog te overzien zijn geweest. Maar door de tand des tijds was ik van atletisch en gracieus gebouwde jonge knul inmiddels getransformeerd naar dat van een mastodont van middelbare leeftijd van ca. 120kg. Thomas niet, dus onze fysieke afmetingen waren in de loop der jaren flink scheefgegroeid. Zodanig dat ik daar, bij onze ontmoeting in het midden van dit bed voor hem een serieuze bedreiging begon te vormen. Hij moet spookachtige beelden in zijn hoofd hebben gehad van waarbij hij als haring in het visnetje lag maar nu met naast hem, of misschien wel bovenop hem, een serieuze walrus. Help!

Dat kon zo geen tweede nacht doorgaan natuurlijk vond hij. En als Thomas een probleem of uitdaging zag, dan pakte hij dat vanzelfsprekend wiskundig aan.
Hij berekende de oppervlakte van het bed, (o = l x b).
Hij stelde vast dat het bed spiraal een neerwaartse parabool vorm had, (y = x²).
Hij nam de zwaartekracht in zijn berekening mee, (f=m.a).
En zo ja, eureka, de oplossing diende zich aan.

Een aanwezig schoenenkastje, met naar zijn berekening bruikbare afmetingen werd door hem onder het bed geschoven tot precies in het midden van het bedspiraal. Het bedspiraal bolde daarmee iets omhoog en bewerkstelligde daarmee een licht omgekeerde parabool effect. Precies zoals hij het berekend had. Het resultaat zou zijn dat de zwaartekracht nog steeds zijn werk zou doen, maar nu in tegenovergestelde en dus veilige richting. En voilà, het gevaar was geweken. Dat was Thomas, praktisch en berekenend als altijd.

Thomas, vriend!, we zien elkaar in het hiernamaals.

bottom of page